Diverse taken zorgden voor een grote diversiteit aan rassen. Ieder ras heeft zijn eigen specialiteit. Hoe zijn die rassen tegenwoordig, bijvoorbeeld als gezinshond? Welke karaktertrekken hebben ze, en waar blinken ze in uit? Dit keer de pittige Foxterrier.
- Herkomst: Verenigd koninkrijk
- Levensverwachting: 12 tot 16 jaar
- Karakter: Alert, Onbevreesd, Brutaal, Scherp
- Gewicht: Reu: 7 – 10 kg Teef: 7 -10 kg
- Kleur: Wit, Driekleurig, Zwart-wit, Wit & Tan
De Foxterrier
De Foxterriër is een ras met een lange geschiedenis, waar jammer genoeg maar weinig écht over bekend is. In de tijd dat het ras voluit tot ontwikkeling kwam, waren veel mensen nog ongeletterd. Er is dan ook weinig vastgelegd over hoe de Foxterriër precies is ontstaan. Er wordt wel eens beweerd dat de Foxterriër al in de veertiende eeuw door Engeland rondwandelde maar dat zal meer wishfull thinking zijn. Het zal gaan om de vroege voorouders van de Fox, want er zijn inderdaad al wel eeuwenlang terriërs in Engeland aanwezig. Die zijn pas in een veel later stadium ontwikkeld tot verschillende rassen.
Toen het jagen op vossen, ergens laat in de achttiende eeuw, populair werd in Engeland kreeg men behoefte aan een hond die klein, maar ook moedig en sterk genoeg was om een vos te achtervolgen en deze uit zijn hol te jagen. Zo ontstond de gladharige Foxterriër, waarschijnlijk door kruisingen van de Old English Terrier, kortharige Black and Tan Terriër, Bull Terrier, Greyhound en Beagle. Wat later is de draadharige variëteit ontstaan omdat die in ruig terrein minder snel verwondingen op liep door takken en andere begroeiing. Beide variëteiten werden heel lang door elkaar heen gefokt, en beiden werden ook voor hetzelfde werk gebruikt. Tijdens jachtpartijen op vossen werden ze tezamen met Foxhounds ingezet. De houndsspoorden de vos op, en als die zijn hol in verdween dan nam de terriër het over.
Overigens werden ze ook wel gebruikt tijdens de jacht op dassen. Beide roofdieren zijn geduchte tegenstanders. De terriër die het tegen ze opnam moest dan ook sterk, moedig en vasthoudend zijn en voor de duvel en zijn oude moer niet bang. De merendeels witte kleur was belangrijk om de jager in staat te stellen de honden duidelijk te onderscheiden van de jachtbuit. Lange tijd is de gladharige Foxterriër in de meerderheid geweest, maar dat stokje is later overgenomen door de draadhaar. In 1876 werd zowel voor de gladhaar als voor de draadhaar de rasstandaard opgesteld en sinds die tijd is er maar weinig aan veranderd. Tegenwoordig wordt de Foxterriër vrijwel uitsluitend nog als huishond gehouden, al heeft hij veel van de kwaliteiten die hem vroeger tot een geliefde jachtterriër maakten behouden. Ook worden de gladharen bij onze oosterburen nog vaak gebruikt tijdens de jacht.Beide variëteiten behoren ook nog steeds tot hetzelfde ras, al hebben ze wel allebei hun eigen rasstandaard.
Karakter

Ratten, muizen, mollen en katten maken geen schijn van kans in het territorium van de Foxterrier. Alles wat beweegt wordt bejaagd. Dat wil overigens niet zeggen dat hij niet met de huiskat overweg zou kunnen. Dat kan heel goed gaan als hij er van jongs af mee opgroeit. De kat van de buren is echter een ander verhaal, dat is prooi. Wees voorzichtig met kleine huisdieren zoals cavia’s, muizen en hamsters. Anders loop je het risico dat je straks een paar huilende kinderen moet vertellen dat Speedy en Piep zijn verhuisd naar de eeuwige jachtvelden, terwijl Foxje met een grote grijns op zijn snoet naast je zit te likkebaarden. Voor wat oudere kinderen kan de Foxterrier een prima speelkameraad zijn, mits zij de hond in zijn waarde laten. Voor het heel jonge grut kan zijn spel toch wel wat te onstuimig zijn.
Met vreemden gaat hij over het algemeen vriendelijk om; de ruwharige Foxterrier kan hierbij echter wat meer eenkennigheid tonen dan de gladhaar. Maar waken doen beide variëteiten over het algemeen prima; er is weinig dat hem ontgaat en ‘uit’ staat hij zelden tot nooit.
Opvoeding en training
Zoals bij alle honden begint ook bij de Foxterrier een goede opvoeding met een gedegen socialisatie in zijn vroege jeugd. Met name een uitgebalanceerde kennismaking met andere honden verdient de nodige aandacht. Laat hem met sociale volwassen honden spelen, die gelijk zijn soms wat ál te brutale gedrag in banen weten te leiden. Spel met andere pups dient onder duidelijke supervisie te staan want het Foxje wil nog wel eens neigen naar wat overheersend gedrag en dat kan je beter niet verder tot ontwikkeling laten komen. In de opvoeding en omgang met de Fox in wording zullen duidelijkheid, structuur, consequentie en een niet te grote toegeeflijkheid centraal dienen te staan. Anders zou het wel eens kunnen zijn dat Foxlief het bankstel inneemt en je zelf op het matje kunt gaan liggen.
Maak echter niet de fout de Fox spijkerhard te willen drillen. Dan gooit hij zijn kop in de wind en is er een kans dat hij twee keer zo hard terugkomt. Met inzicht in zijn gedrag en goed manipuleren kom je een heel stuk verder. De Foxterrier is een intelligente hond die graag en snel leert. Daarnaast is hij echter ook behoorlijk zelfstandig, en wat hij in zijn kop heeft zit zeker niet in zijn kont. Dat heeft tot gevolg dat zelfs de best getrainde Foxterrier wel eens het heft in eigen hand neemt en je als baas verzucht: ‘waar heb ik al die moeite voor gedaan?’.
Een punt van aandacht is het blafgedrag van de Fox. Hij hoort zichzelf soms wel heel erg graag. Voor een rechtgeaarde Terrier is dat eigenlijk een hele goede eigenschap, want als hij tijdens zijn werk klem kwam te zitten in een vossen-of dassenhol dan moest hij blaffen of zijn leven ervan af hing. En dat hing er ook van af want alleen op het geluid kon men bepalen waar de hond uitgegraven moest worden. Van een hond in een appartement of rijtjeshuis wordt datzelfde geblaf echter een stuk minder op prijs gesteld. Leer hem daarom al op jonge leeftijd op een speelse manier blaffen en stil zijn op commando.
Beweging en gebruiksmogelijkheden
Een vermoeide Foxterrier is een brave Foxterrier. Alleen is de kans dat je de hond moe krijgt voordat je zelf volledig uitgeput op het bankstel neerstort, vrijwel nihil. Deze energiekeling heeft heel wat beweging nodig om hem gelukkig en tevreden te houden. Dagelijkse lange wandelingen zijn een must. Koud, guur en nat weer deren hem daarbij niet in het minst. Hij is niet wars van een beetje nattigheid en altijd bereid om zijn poten vies te maken. Het is mogelijk om een goed getrainde Fox op veilige plekken los te laten lopen, maar onderschat nooit zijn nog steeds aanwezige zeer sterke jachtpassie. Er hoeft maar een kat weg te schieten, een rat zijn koppie uit het hol te steken of een konijn uit de struiken te gluren en Foxie is naar alle waarschijnlijkheid vertrokken voor je met je ogen kunt knipperen. Dan blijkt dat dit kleine hondje niet alleen snel is maar ook over razendsnelle reflexen beschikt en genadeloos is als hij eenmaal wat gevangen heeft.
Een ander punt van aandacht is dat er toch best wel een aantal Foxterriers zijn, zeker onder de reuen, die niet zo goed overweg kunnen met andere honden van hetzelfde geslacht. Echte terrier als hij is, is het dan vaak eerst doen en dan denken. Of zijn tegenstander dan ongeveer zijn eigen formaat heeft of tien keer zo zwaar is, maakt hem niet zoveel uit. Hij is ervan overtuigd dat hij de hele wereld aankan. Een verantwoorde baas zorgt ervoor dat dit soort excessen niet kunnen plaatsvinden, door het vurige Foxje tijdig aan te lijnen wanneer de situatie daarom vraagt. Naast lange wandelingen en spelletjes in de tuin, vinden de meeste Foxterriers het heerlijk om actief met hun baas bezig te zijn. Hij kan het heel goed doen in de Gedrag & Gehoorzaamheid, mits het voor de hond uitdagend en afwisselend blijft, maar hij is meer op zijn plaats in wat actievere sporten zoals behendigheid en flyball. Uiteraard kan er ook nog steeds met de Foxterrier gejaagd worden. Door zijn uithoudingsvermogen kan je met de Fox hiken, canicrossen en fietsen. Eigenlijk kan er een heleboel met dit kleine hondje, op één ding na: alleen maar op de bank hangen en knuffelen, daarvoor is de Foxterrier ongeschikt.
Gezondheid en verzorging

De vachtverzorging van de Gladhaar heeft niet veel om het lijf. Af en toe even vuil en losse haren wegborstelen is voldoende. Bij showexemplaren kan een incidenteel bezoek aan de trimmer nodig zijn. De Draadhaar vraagt meer op het gebied van vachtverzorging. Kam en borstel dienen minimaal twee keer per week rigoureus ter hand genomen te worden om klitten te voorkomen. Het beste is hem minstens twee keer per jaar door een goede trimmer te laten behandelen. De vacht dient met de hand getrimd (geplukt) te worden. Als de Draadhaar geschoren wordt dan gaat de stevige haarstructuur verloren en wordt de vacht dof en kleurloos. Een teveel aan haargroei in de oren dient voorzichtig verwijderd te worden.
Tekst: Jolien Schat | Foto’s: Alice van Kempen



