Schermafbeelding 2021-04-13 om 10.48.19

De wereld die schuilgaat achter de ‘coronapup’

Door de coronacrisis zijn meer mensen dan ooit op zoek naar gezelschap of afleiding in de vorm van een schattige pup. Dat betekent ook gouden bergen voor broodfokkers en spelers in de illegale hondenhandel. Hoe gaan zij te werk en kunnen deze misleidende praktijken, die bij zowel de dieren als de baasjes voor een hoop leed zorgen, worden gestopt?

Een jaar of drie geleden zagen Nederlandse militairen op een markt in Bagdad iemand die een broodmagere leeuw te koop aanbood. Het doodsbange dier zat in een kleine bench en zou waarschijnlijk een onzekere toekomst tegemoet gaan als huisdier van een Irakees met geld, die geen idee had waar hij aan begon. De militairen hielden een inzamelingsactie waarmee ze achtduizend euro ophaalden. Ze kochten de leeuw zodat hij kon worden ondergebracht bij de Nederlandse Stichting Leeuw. Het onderwerp kwam aan bod in verschillende tv-programma’s en de kranten stonden er bol van. Facebook had maar nauwelijks genoeg duimpjes voor alle dierenliefhebbers die deze actie hartverwarmend vonden. Ik vond dat ook, sterker nog: als ik het eerder had geweten, had ik een bijdrage gedaan. Maar toen sprak ik met iemand die in Zuid-Afrika een project heeft waar grote wilde katten worden opgevangen.

“Volgende week staat die kerel weer op diezelfde markt”, zei ze. “En voor de volgende leeuw vraagt-ie negenduizend euro. Weet je wat je in Irak allemaal kunt doen met een dergelijk bedrag?”

Lastig hè?

Is elk gered dier er één, of moet je dit probleem bij de bron aanpakken door ervoor te zorgen dat geldbeluste dierenbeulen geen afzetmarkt hebben? Als ik de foto’s zie van Simba destijds, ineengedoken in zijn kooitje, en nu bij Stichting Leeuw waar hij glanzend en weldoorvoed aan het spelen is in de grote hal, kiest mijn hele hart voor optie 1. Maar wat is er met die tweede leeuw gebeurd, die van negenduizend euro? Of met de derde die misschien wel tienduizend euro moest kosten?

Nu naar ons land en de hondenhandel

Van de duizenden Nederlanders die in de afgelopen coronatijd op zoek waren naar een hond, belandde een flink aantal bij broodfokkers en puppyschuren. Hiermee bedoelen we lieden die op grote schaal honden fokken en verhandelen; niet als hobby, maar puur vanuit winstbejag. De woordcombinatie ‘een goed tehuis’ heeft voor hen enkel een relatie met de euro’s die in hun portemonnee belanden. Net als bij die Irakees is het doel van de handel: geld verdienen. In tijden dat je een hondje voor een kleine tweehonderd euro kunt kopen vanuit een Hongaarse, Poolse of Roemeense puppyfabriek en hem vervolgens hier van de hand kunt doen voor een bedrag dat de tweeduizend euro overschrijdt, begrijp je dat het met dat geld verdienen wel snor zit. Op de plaatsen waar deze puppy’s het levenslicht zien is het leed vaak hemeltergend. Teefjes zien nauwelijks daglicht en verblijven in kleine hokken met als enig doel: pups produceren. De pups die het gevolg zijn van dit dierenleed, vinden hun weg naar handelaren en puppyschuren. En daar worden ze gekocht door mensen als jij en ik, die heel graag een hondje willen. Bij die handelaar zien ze zo’n schattige pup in het zaagsel zitten en drukken ze voor het gemak even weg wat ze wellicht diep in hun hart wel weten. Dat de moeder van dit hondje ergens in een donkere schuur op een betonnen vloer ligt en waarschijnlijk reeds haar volgende nestje zoogt. Als ze nog leeft. Maar deze ene warme, wollige puppy die je bij de handelaar in de armen gedrukt krijgt, is nu eenmaal op de wereld gezet. Als je de kans hebt om het te ‘redden’, dan moet je dat doen. Toch?

Lees het volledige artikel in Onze Hond nr. 4. Bestel hier

 

Deel bericht

Bekijk ook