Wit-hondje-liggend-op-de-grond

De spelboog

Wanneer een hond, tijdens of voorafgaand aan spel met een andere hond, door zijn voorpoten zakt, zijn achterste in de lucht steekt en met zijn staart zwaait, wordt deze lichaamshouding meestal aangeduid als een ā€˜spelboogā€™ of een ā€˜spelbuigingā€™. Het was de bekende Amerikaanse hoogleraar Marc Bekoff, die de term ā€˜bowā€™ voor deze karakteristieke houding algemeen verspreidde in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Aanvankelijk werd deze term in het Nederlands vertaald met ā€˜spelboogā€™, waarschijnlijk door een meer technische interpretatie (de kromme rug) van het woord ā€˜bowā€™. Tegenwoordig spreekt men vaker over ā€˜spelbuigingā€™, dat meer past bij het uitnodigende karakter ervan.

Bekoff was in die tijd een van de weinigen die wetenschappelijk onderzoek deed naar spel. Voor ethologen en biologen was ā€˜spelā€™ een beetje een precair onderwerp omdat er geen eenduidige biologische functie aan gekoppeld kon worden. Bekoff zocht dan ook vooral naar functionele verklaringen. De spelbuiging was volgens hem een specifiek teken ā€“ een ā€˜play signalā€™ – waarmee een hond aangaf dat hij wilde spelen of verder wilde spelen met een ander. In spel werd namelijk ook gedrag vertoond – zoals happen, bijten en schudden -, dat door de ander als een agressieve aanval kon worden opgevat. Met de spelbuiging gaf een dier aan dat zijn gedrag niet serieus bedoeld was. Omdat Bekoff de spelbuiging ook waarnam bij andere hondachtigen (canidae) zoals coyotes, wolven en vossen, stelde hij dat het ging om een niet-aangeleerd, stereotype en geritualiseerd signaal, dat automatisch werd herkend.

Over spelbogen bij honden

Bekoff werd al gauw een autoriteit op het gebied van spel en aanvankelijk werd er aan deze verklaring niet getornd. Door trainers en gedragstherapeuten die veel met honden in de praktijk werkten, werden echter in het begin van deze eeuw nuances aangebracht en werd ook soms een andere uitleg aan de spelbuiging gegeven. Turid Rugaas bijvoorbeeld schaarde deze onder de ā€˜kalmerende signalenā€™. Zij stelde dat honden hiermee bij een onprettige benadering of in een gespannen situatie de stemming proberen om te buigen naar een meer ontspannen en veiligere interactie. In haar kielzog werden er vervolgens door anderen weer verschillen in houding, staarthoogte en staartbeweging aangevoerd om verschil te maken tussen speluitnodigingen, kalmerende signalen, schijnaanvallen en begroetingsrituelen. Waarschijnlijk terecht, al is het maar de vraag of je lichaamstaal wel zo precies kunt categoriseren. Lichaamstaal van honden, zeker tijdens spel, wisselt soms sneller dan het blote oog kan volgen. Bovendien worden spelsessies regelmatig afgebroken en weer hervat doordat de motivatie om te spelen vaak bij (een van) beide honden even verandert. De eventueel ervaren emoties – leuk of niet leuk – kunnen daarbij net zo goed even veranderen.

Horowitz (2009) zag bij video-opnames van allerlei honden die met elkaar speelden in 39 verschillende spelsessies van gemiddeld een minuut in totaal 379 spelsignalen. De spelbuiging werd daarbij 100 maal gemaakt en alleen als de andere hond keek. Hieruit valt op te maken dat honden hun spelintentie dus bewust communiceren, te meer omdat ze ook regelmatig met allerlei gerichte acties (zoals blaffen) ervoor proberen te zorgen dat een hond die is afgeleid of gestopt eerst weer naar ze kijkt voordat ze de spelbuiging maken. Hierop voortbouwend testten Byosiere, Espinosa en Smuts (2016) een aantal hypotheses – waaronder die van Bekoff – over de functie van de spelbuiging. Zij zagen in de spelsessies van een (beperkt) aantal honden geen bewijs voor Bekoffs visie dat honden daarmee willen voorkomen dat hun gedrag verkeerd geĆÆnterpreteerd wordt als agressief. Hun voorlopige conclusie was dat de spelbuiging vooral gebruikt werd om het spel te hervatten na een korte onderbreking. Verder wees er volgens hen ook niets op dat de hond daarmee aan een onaangename situatie wilde ontsnappen. De onderzoekers wijzen er echter op dat er veel uitgebreider onderzoek nodig is, omdat bijvoorbeeld sommige honden veel vaker een speelbuiging maken dan anderen. Ook kan het uitmaken of honden die elkaar wel of niet (goed) kennen en of er meerdere honden aan het spel deelnemen. Het laatste woord hierover is dus nog lang niet gezegd.

Tekst: Elian Hattinga van ā€˜t Sant | Foto: Shutterstock

Deel bericht

Bekijk ook